Toegankelijkheidsinstrumenten

frank moust en joost leferink 89

Personeelstekort vraagt om flexibiliteit: ‘De huisartsenzorg moet anders worden vormgegeven’

01-10-2025


Personeelstekort zet de toegankelijkheid en continuïteit van goede huisartsenzorg steeds meer onder druk. Zorgwekkend, maar gelukkig zijn er ook kansen. Ervaringsdeskundigen vertellen: “Wij delen onze POH-Ouderen met een huisartsenpraktijk in de buurt.”

De Amsterdamse Huisartsenalliantie (AHa) juicht samenwerking op wijkniveau toe. Joost Leferink is praktijkhoudend huisarts en bij de AHa voorzitter van de stuurgroep Toegankelijkheid en Continuïteit van Zorg. “De huisartsenzorg moet anders worden vormgegeven in de toekomst, en hoe meer we dat laagdrempelig met elkaar kunnen regelen in de wijk, hoe fijner. In de stad zijn initiatieven die we als AHa samen met de zorggroepen in de gaten houden en waarschijnlijk zal in de toekomst stedelijk beleid volgen om alles in goede banen te leiden.”

“De zorgvraag is ontploft en de huidige situatie is onhoudbaar”

6,1 huisartsbezoeken per jaar                                                                                

Art Bosschieter, huisarts en praktijkhouder van huisartsenpraktijk Amstelkade, schetst de situatie in zijn praktijk – die geen uitzondering op de regel vormt. “Vijf jaar geleden nam ik de praktijk met 3000 patiënten over. Nu zijn het er 4500. Maar vooral: mensen komen nu gemiddeld 6,1 keer per jaar langs, tegenover 1,8 keer in 2020.” Duizelingwekkende statistieken. Vooralsnog zijn er voldoende huisartsen voor alle Amsterdammers. In de stad is vooral het tekort aan praktijkassistenten en POH’s nijpend.

Eén POH, twee praktijken

Bosschieter heeft de luxe van drie waarnemers die hij min of meer voor zichzelf heeft, maar is niet onbekend met het delen van personeel. “Onze praktijkondersteuner ouderen werkt twee dagen bij mij en twee dagen bij een andere praktijk in mijn coöperatie, Zorg voor Zuid. Ze staat zowel bij mij als bij mijn collega op de loonlijst. Natuurlijk heb ik liever iemand die vijf dagen per week de continuïteit bewaakt, maar dat is niet reëel met de huidige financiering en beschikbaarheid.” Desalniettemin is het voor Bosschieter een heel werkzame situatie. “Mijn collega en ik hebben allebei een goede kracht en kunnen ook kosten delen. Van een opleiding, bijvoorbeeld. De synergie zit ook sterk in het zoeken naar flexibiliteit. In mijn tijd kan ze best een belletje voor de andere praktijk doen, en andersom.”

Bosschieter verdiept zich ook in de mogelijkheden om bepaalde taken aan AI over te laten. “Dat is een verhaal apart, maar ik ben ervan overtuigd dat we een andere mindset moeten krijgen. De zorgvraag is ontploft en de huidige situatie is onhoudbaar.”

“De hagro functioneert goed:
we kennen elkaar al lang
en helpen elkaar graag”

Uitwisselen binnen de hagro

Er komen steeds meer initiatieven van de grond om elkaar een helpende hand te bieden. Petra ter Avest is huisarts en praktijkhouder van huisartsenpraktijk Molenwijk – met zo’n 7.000 patiënten. “Het tekort aan huisartsen is vooral een tekort aan waarnemers, met name in populaire periodes zoals de zomer. Wij vormen met z’n vieren een groepspraktijk en ontlasten elkaar onderling.” Als de nood aan de man is, kunnen Petra en haar collega’s een beroep doen op de huisartsengroep (hagro) die zij vormen met praktijkhouders in de omgeving. “We wisselen onderling waarnemers, praktijkassistenten en POH’s uit. De hagro functioneert goed: we kennen elkaar al lang en helpen elkaar graag. Omdat we elkaar op de hoogte houden, weten we wie ruimte heeft om in te vallen. Daar is iedereen bij gebaat en blij mee.” Ter Avest ziet meer voordelen dan puur en alleen gaten in het rooster dichten. “Binnen de hagro zijn er genoeg verschillen in werkwijze om elkaar beter te maken. We vissen in een grotere vijver met ervaring en tips.”

Eén obstakel dat de uitwisseling van personeel bemoeilijkte, is alvast getackeld. Leferink: “In Amsterdam gaan we terug van tien naar drie Huisarts Informatie Systemen, HIS’en. Als ik hetzelfde HIS heb als mijn buurvrouw kan haar personeel bij wijze van spreken ook zo bij mij aan het werk.”

SAG’s assistentenpool

Ingrid Gerhardus en Manon van der Zant zijn beiden zowel centrummanager als verantwoordelijk voor zes locaties bij SAG. Vanuit die rol is personeelszaken voor hen dagelijkse kost. Het uitwisselen van personeel gaat “best voorspoedig”. Gerhardus: “We sturen daar ook steeds meer op aan. Het gebeurt dat mensen meteen vanaf de start van een carrière op twee locaties werken, of een rol als vliegende keep vervullen.”

SAG heeft een eigen club met invalassistenten. Gerhardus: “Uit die pool vissen we eerst, en vaak met succes. Als we er écht niet uitkomen, schakelen we een uitzendbureau in. Voor huisartsen maken we nu ook een voorzichtige start met zo’n soort pool.”Van der Zant:“Een paar jaar geleden moest ik praten als Brugman om een huisarts te strikken als vervanger. Nu stuur ik een app in een groep en staat er altijd wel iemand op om te helpen.” Toch is er nog terrein te winnen: “De helft van de huisartsen is flexibel, de andere helft zit muurvast op zijn of haar eigen plek.”

Haken en ogen

Aan het onderling uitwisselen van personeel – en ook werkruimte – zitten ontegenzeggelijk ook nog haken en ogen. Bosschieter “Als mijn collega een straat verderop met de handen in het haar zit omdat alle assistenten ziek zijn en ik red het die dag met één minder, dan stuur ik die graag die kant op. Maar dan loop ik tegen regels aan omtrent de administratieve afhandeling.” Ook het plan van collega-praktijkhouder Ter Avest om binnen de hagro gemeenschappelijk iemand in dienst te nemen, strandde om die reden in schoonheid.

Leferink erkent dat er financiële en juridische belemmeringen zijn. “Als huisartsen op meerdere plekken tegen hetzelfde probleem aanlopen, moeten wij als alliantie om tafel met de gemeente en zorgverzekeraar om te kijken wat nodig is om voortschrijdende samenwerking mogelijk te maken. Want ook bij mij speelt inderdaad de vraag: hoe declareer ik als ik een patiënt van de buurman heb gezien?”

Laaghangend fruit

Frank Moust, senior beleidsadviseur bij ROHA, ziet meer kansen dan beren op de weg. “Vooropgesteld: het gaat niet om de uitvoering, maar om de organisatie van de huisartsenzorg. Mijn beeld is dat praktijken tot nu toe behoorlijk standalone zijn. Wat zouden we kunnen centraliseren met behoud van de administratie, patiëntencontact en zelfstandigheid? Inventariseer allereerst in de wijkgroep met welk laaghangend fruit jullie kunnen beginnen.”

Leferink onderstreept de kracht van wijkgroepen. “Collega’s in zo’n groep kennen elkaar vooral op inhoud, maar het is óók de plek waar je hoopt te horen dat een POH-GGZ een extra dag in de week ergens wil werken. Of dat iemand op zoek is naar een ruimte op dinsdagen. De organisatie van de huisartsenzorg staat vast op de agenda van onze stuurgroep binnen de Amsterdamse Huisartsenalliantie. Hopelijk krijgt het onderwerp ook een vaste plek op de agenda’s van veel meer wijkgroepen.”
Moust: “Wijkgerichte samenwerking, delen van personeel en ruimtes, maar naar mijn idee ook middelen, zoals een echoapparaat. Stel een regiearts aan in de wijk die telefonisch al veel kan afhandelen. Of zet een soort consultatiebureau op voor chronisch zieke patiënten.” Moust schudt enthousiast nog tien voorbeelden uit zijn mouw. Of dit dé prijswinnende ideeën zijn, weet hij ook nog niet, maar: “Er zijn volop kansen.”

Wil je meer weten over wat de stuurgroep Toegankelijkheid en continuïteit doet? Kijk op de themapagina.

Op de foto v.l.n.r: Frank Moust en Joost Leferink